Defensie en Brandweer

+

KL

Geschiedenis

De Koninklijke landmacht heeft een rijke, eeuwenoude geschiedenis. Maar over de brandveiligheid is eigenlijk weinig bekend. Tot en met de Tweede Wereldoorlog werden gebouwen en materieel beveiligd met draagbare en verrijdbare blustoestellen. Pas na WO II werd meer aandacht geschonken aan de (persoonlijke) brandveiligheid en werden hier en daar brandweerkorpsen opgericht. En brandweervoertuigen en brandweermaterieel aangeschaft. Eind jaren 90 van de vorige eeuw werden veel kazernes gesloten en brandweerkorpsen opgeheven of gewijzigd in een BedrijfsZelfBeschermings- (BZB) of Bedrijfs HulpVerlenings-organisatie (BHV).

Algemene informatie over de geschiedenis van de KL hier: Ministerie van Defensie – Geschiedenis KL

Organisatie brandveiligheid  (concept tekst)

Zoals gebruikelijk in de militaire wereld is de organisatie van de brandweeractiviteiten hierarchisch top-down en vanuit verschillende disciplines georganiseerd. Een onderscheid wordt gemaakt in organisatorisch, repressief, preventief en materieel. En dat ook nog op diverse militaire niveaus. Zo is er sprake (geweest) van het Nationaal Commando (NatCo), Regionaal Militair Commandant (RMC) en de Regionaal Militair Operationeel Adviseur (RMOA). En van regionale brandveiligheidsadviseurs. Op lokaal niveau was/is de organisatie van een brandweerkorps vrijwel gelijk aan die in stad of dorp buiten de poorten van het complex. Sinds een aantal jaren heeft Defensie een grotere en organisatorisch duidelijk betere rol gekregen in de brand- en rampenbestrijdingsorganisatie.

Personeel (concept tekst)

Het personeel van de KL Brandweer en haar daar bij betrokken diensten bestaat uit een mix van militair en burgerpersoneel in dienst van Defensie. De mensen in repressieve en preventieve dienst hebben een volwaardige brandweeropleiding gevolgd, alsmede de daarbij behorende herhalings- en vervolgopleidingen. Deze brandweeropleidingen zijn veelal gevolgd bij brandweer scholen in de regio. Voordeel daarvan is dat bij die opleidingen voertuigen en materialen, systemen en termen gebruikt werden/worden die ook bij de KL voor kwamen/komen. Door de jaren heen zijn er ook bij de KL een aantal categorieën brandweerlieden actief geweest. De beroepsbrandweerman, de vrijwillige brandweerman als nevenfunctie naast een andere (militaire) functie, en de plichtbrandweerman, als verplichte nevenfunctie naast een andere (militaire) functie. De laatste categorie was van toepassing als te weinig lieden zich aanmeldden en er in het werk een veiligheidsprobleem ontstond.

KLu

Geschiedenis

Sinds de Koninklijke Luchtmacht in 1913 met haar activiteiten begon is uiteraard ook aan de veiligheid gedacht. In de eerste jaren, tot na de Tweede Wereldoorlog, werden de werkzaamheden en vliegbewegingen beveiligd met draagbare en verrijdbare blustoestellen. Na WO II werden de eerste brandweerkazernes gebouwd en brandweerkorpsen opgericht, met behulp van voertuigen en materialen via het Marshall-plan. Hierbij werden die ter beschikking gesteld van de KLu, maar moesten na uit dienstneming in principe weer teruggegeven worden aan de schenker. Later werden gespecialiseerde voertuigen voor vliegtuigbrandbestrijding en gebouwenbrandbestrijding aangeschaft.

Algemene informatie over de geschiedenis van de KLu vind je hier: Ministerie van Defensie – Geschiedenis KLu

Organisatie brandveiligheid

Sinds de oprichting van de brandweer van de Koninklijke Luchtmacht is een organisatievorm gebruikt die kortweg een verdeling heeft tussen de vliegbases enerzijds en de overige onderdelen anderzijds. Dit heeft vooral te maken met de prioriteit die gegeven werd aan de ‘hoofdtaak’ van de Luchtmachtbrandweer over vele jaren: ‘Het beveiligen van vliegbewegingen en vliegtuigen’. Lange tijd was het beveiligen van gebouwen en terreinen van ondergeschikt belang. Voor de brandweertaken op de vliegbases werden complete brandweerkorpsen opgericht en daarvoor werden dan ook complete brandweerkazernes gebouwd, een aantal in een soort ‘boerderij-stijl’ (Twenthe, Deelen) en een groter aantal volgens een uniforme bouwwijze (Soesterberg, Volkel, Leeuwarden, Ypenburg, Eindhoven). Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw werd het ‘modulair bouwen’ gehanteerd. Stukken bouwdelen werden ‘aan elkaar geplakt’, de ene garagebox links, bij een andere kazerne rechts. Ook was er verschil in inspraak bij de totstandkoming van deze kazernes. Een goede reden om een nieuwe kazerne te bouwen of een oude kazerne te verbouwen was dat nieuwe brandweervoertuigen in de brandweerkazerne moesten passen, en dat lukte in zo’n oud gebouw vaak niet.

Een Luchtmachtbrandweer korps had een hiërarchieke organisatietabel met tot de in de jaren 90 van de vorige eeuw een Adjudant-onderofficier als Commandant. Toen men vond dat er geen Commandant Brandweer EN een Commandant Vliegbasis naast elkaar kon bestaan kreeg de organisatietabel een andere naam: Product Verantwoordelijke Eenheid Brandweer (PVE Brandweer). Met aan het hoofd een Eerste-luitenant en later een Kapitein als H-PVE. Onder hem was er een Overhead, bestaande uit een H-Repressie, H-Preventie en een H-Materieel. En daaronder een aantal ploegen, elk bestaande uit 2 onderofficieren en 4 a 6 hulpkader. Niet onbelangrijk om te vertellen dat begin van de jaren 80 een nieuwe functie, als neventaak voor de Overhead, werd ingevoerd. De ‘On-Scene-Commander’. Deze vormde (en vormt nog steeds) de verbindende schakel tussen de uitgerukte ploegen, brandweerlieden en meldkamer. Hij/zij heeft het overzicht, vergelijkbaar met de civiele OvD.

Als je het over organisatie dan kom je ook bij verantwoordelijkheden. Vroeger (eigenlijk tot begin jaren 90…) werd er nogal geheimzinnig gedaan over militaire activiteiten, dus werd ook naar buiten weinig medegedeeld. Ook bleek dat civiele overheidsinstanties zich niet bewust waren van hun mogelijkheden en hun verantwoordelijkheden. Dat werd pijnlijk duidelijk na een aantal crashes en branden, sommige waarbij helaas slachtoffers te betreuren waren. Na deze calamiteiten werden rampen-, rampbestrijding- en oefenplannen gemaakt. Ook werden lezingen vliegtuigbrandbestrijding door het hele land gegeven. En niet in de laatste plaats werd een draaiboek gemaakt ten behoeve van de gereedstelling van hulpdiensten bij vliegverkeer op en in de onmiddellijke omgeving van een vliegbasis.

Bij Brandweer hoort ook Oefenen. Gewone brandweeroefeningen op het eigen terrein. Sommige onderdelen hadden ter plaatse een mogelijkheid om Live Fires te oefenen. Door strengere milieueisen was dit niet meer mogelijk. En werd elke brandweerman verplicht om minstens één maal per jaar praktijkoefeningen te doen op de KLu brandweerschool. Eind vorige eeuw werd het oefenprogramma uitgebreid met een meerdaagse oefentrip naar Engeland, alwaar op oude vliegbases nog volop gestookt kon worden. Let wel, dit alles kwam ten goede aan de geoefendheid van de brandweerlieden en was zeer leerzaam.

De kleinere onderdelen zoals magazijncomplexen, Groepen Geleide Wapens, hadden een bedrijfsbrandweer organisatie. Die bestond uit één of twee KLu brandweerlieden met daar omheen een aantal vrijwillige of plichtbrandweerlieden als nevenfunctie.

Personeel

Brandweerpersoneel van de Luchtmachtbrandweer is sinds oprichting als militair in dienst gekomen en heeft een beroepsopleiding als brandweerman-/vrouw gekregen. Jarenlang heeft de KLu een regime gevoerd van het intern opleiden van haar brandweerpersoneel (Specialist Brandweer, Hulp Brandweer) met eigen instructeurs en op eigen oefenterrein. Daarbij werden ook de Luchtmacht eigen benamingen en diploma’s c.q. oorkondes gebruikt. Onder andere doordat zich een aantal betreurenswaardige ongevallen heeft voorgedaan, en de roep vanuit de korpsen om meer samenwerking, is men tot het besef gekomen dat de opleidingen en benamingen meer in de lijn van de civiele hulpdiensten moesten komen. En zo ontstond o.a. de Onderbrandmeester KLu. In het verleden werd op ad-hoc basis over en weer geoefend met de omliggende civiele hulpdiensten. Sinds een aantal jaren is het verplicht (interdisciplinaire) samenwerkingsoefeningen de organiseren.

Van vroeger tot nu was het reguliere brandweerpersoneel in allerlei categorieën in te delen, zoals: Beroeps (Beroeps Onbepaalde Tijd), Kort Verband Vrijwilliger (Beroeps Bepaalde Tijd) en Dienstplichtig. De benamingen werden allengs anders, de duur van contracten werden noodgedwongen gewijzigd en met name de Dienstplichtige verdween helemaal uit beeld. In een aantal periodes was er een tekort aan opgeleid Luchtmachtbrandweer personeel en is toen noodgedwongen een aantal civiele brandweerlieden ingehuurd, zowel voor de operationele dienst als voor de opleidingen.

Ook bij de Luchtmachtbrandweer zijn dames in dienst gekomen. Dat was, zoals ook bij de civiele collega’s soms even wennen. De dames kregen dezelfde opleiding en dezelfde taken als hun mannelijke ploeggenoten.

KM

Geschiedenis

De geschiedenis van de Koninklijke Marine (KM) speelt zich al eeuwen lang af ter zee en op het land. Sinds oorlogsschepen gebouwd zijn, is aandacht geweest voor de (brand)veiligheid.

Algemene informatie over de geschiedenis van de KM vindt je hier: Ministerie van Defensie – Geschiedenis KM

Organisatie brandveiligheid (concept tekst)

De brandveiligheid op zee werd voor het grootste deel geput uit de watervoorraad rondom het schip. Later werden de schepen voorzien van brandblusmiddelen en blusinstallaties. Ter land werden de gebouwen tot de Tweede Wereldoorlog beveiligd met draagbare en verrijdbare blustoestellen. Na WO II werd (de voorloper van) het Korps Marinebrandweer (KMB) opgericht, werden brandweerkazernes gebouwd en gespecialiseerde brandweervoertuigen en brandweermaterialen aangeschaft. Voor brandveiligheidsoefeningen in in Den Helder de NBCD-school of, zoals hij nu heet SCBRNDC&BV ter beschikking. Deze school geeft de mogelijkheden om iets te leren van theoretische en praktische brandbestrijding zowel op schepen als op het vaste land. Daarnaast wordt door de KM ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het BOTC  in Woensdrecht.

Een aantal jaren is het onderhoud aan blusmiddelen van de Marine in beheer van de KM zelf in Den Helder uitgevoerd.

Personeel (concept tekst)

Het KMB heeft alleen civiele brandweerlieden in dienst. Zij verzorgen de brandveiligheid op en in de omgeving van een aantal KM-locaties.

KMar

Geschiedenis (concept tekst)

Van 1814 tot heden heeft de (voorganger van) de Koninklijke Marechaussee (KMar), in de volksmond ook wel ‘Het Wapen’ genoemd, een belangrijke rol gehad in de beveiliging van burger en militair en is één geheel met andere politiediensten. Vanaf 1998 is de KMar één van de vier krijgsmachtdelen. De KMar vervult taken in Nederland, maar ook overzees en andere landen.

Algemene informatie over de geschiedenis van de KMar vindt je hier: Ministerie van Defensie – Geschiedenis KMar.

Organisatie brandveiligheid (concept tekst)

Over de organisatie van de brandveiligheid bij de KMar is (nog) weinig bekend. Behalve dat er in de loop der jaren op diverse locaties veiligheidscoördinatoren waren/zijn en dat marechaussees tijdens opleidingen en trainingen brandveiligheid op het programma hadden/hebben staan. Verder zijn alle locaties beveiligd met de van toepassing zijnde blusmiddelen en brandveiligheidsinstallaties. Tijdens opleidingen en trainingen wordt ook aandacht besteed aan een zogenaamde ‘vuurtraining’, ingeval van bij rellen, demonstraties e.d.. De repressieve brandbestrijding in de diverse locaties is overwegend in handen van de lokale hulpverleningsdiensten. De KMar heeft geen eigen brandweerkorps.

Personeel (concept tekst)

Het KMar personeel krijgt een specifieke opleiding voor het verrichten van haar taken. Hierbij wordt aandacht besteed aan brandveiligheid.

 

Klik hier om terug te gaan naar de voorpagina

Deze pagina is bijgewerkt op 21-10-2020. FB.